Over wassen van een aidszieke en Witte Donderdag - homilie Nikolaas Sintobin sj
Witte Donderdag 2024 Als jezuïet in opleiding woonde ik in Parijs. Elke zaterdagmorgen was ik er vrijwilliger op een dienst voor palliatieve zorgen. De helft van de bedden was voorbehouden voor terminale aidspatiënten. Een van hen was Jean-Louis, een dertiger. Hij was vel over been. Gevolg van chronische diaree. Ik stapte zijn kamer binnen om wat bij te praten. Op dat eigenste ogenblik zag ik Jean-Louis uit zijn bed opspringen. Net op tijd om te voorkomen dat hij zichzelf zou bevuilen door de gevolgen van een zoveelste oncontroleerbare darmkramp. De geur was onuitstaanbaar. Maar nog pijnlijker was de gelaatsuitdrukking van die naakte man. Hij wist niet waar te kruipen van schaamte en walging. Ik ook niet … Amper een minuut later stond er een verpleegster. Een jong meisje met een prachtige glimlach. Met een kwinkslag stapte ze, door de smurrie heen, naar Jean-Louis toe. Ze reinigde hem en hielp hem terug zijn bed in. Haar eigen baby had ze niet met meer zachtheid en liefde